Twee zusjes groeien op bij hun grootvader.
Hun moeder zit in de gevangenis.
Hun vader is afwezig.
Op school wordt er gelachen. Gefluisterd. Gepest.
De zusjes voelen zich door alles en iedereen gestraft.
Gestigmatiseerd. Buitengesloten.
Ze besluiten een bijzonder werkstuk te maken. Over straf.
Ze creëren een surreëel justitiepaleis waarin zij zelf de baas zijn.
Ze bouwen een wereld waarin kinderen bepalen wat gewenst en
ongewenst gedrag is.
Goed en kwaad. Hemel en hel. Krapuul en Heilige Boontjes.
De meisjes onderzoeken er op humoristische wijze regels, wetten,
grenzen en (on)gehoorzaamheid.